Aan het eind van de Statenvergadering van 26 maart werd een debat gehouden over de uitspraken van PVV-leider Wilders over de Marokkanen. Aan de orde was een motie waarin verwezen werd naar artikel 1 van de Grondwet waarin o.a. staat dat “allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke mate behandeld”. Discriminatie in welke vorm dan ook, is niet toegestaan.
De commissaris had aan het begin van de vergadering in een indrukwekkende toespraak reeds afstand genomen van de uitspraken van Wilders. In de motie die bijna Staten-breed werd aangenomen, de PVV-fractie had uit protest de zaal verlaten, spraken alle statenleden uit ”dergelijke uitspraken af te keuren en zich te distantiëren van personen en organisaties die deze en dergelijke uitspraken doen of steunen”. Dit laatste was gericht aan het adres van mevrouw Faber, fractievoorzitter van de PVV in de Gelderse Staten, die in verschillende interviews had verklaard volledig achter de uitspraken van Wilders te staan.
Blijft overigens het feit dat het criminaliteitspercentage onder onze Marokkaanse medeburgers het hoogst is van alle bevolkingsgroepen in Nederland en dat de overheid daar wel degelijk iets aan moet doen. Al was het alleen maar om de veiligheid in de grote steden te waarborgen en redenen voor discriminatie door partijen als de PVV weg te nemen. Fractievoorzitter Mulder van 50PLUS ondersteunde de motie van harte.
